Ali drinkt een kopje koffie in HETGEVOLG wanneer ik binnenstap. “Hallo, alles goed?”, zegt hij breed lachend. “Drink je graag koffie of thee?”. Interviewers is Ali al gewoon. Als kunstenaar met tentoonstellingen stond hij al meermaals in de lokale kranten en bladen van Turnhout.
Kunst
“Al van jongs af aan ben ik bezig met tekenen. Toen ik nog op school zat, keek een leerkracht een keer in een schoolboek van mij en hij zag in de kantlijn dat er allemaal tekeningen in stonden. En toen zei hij “Ali, wat doe je met dit boek? Je bent niet aan het leren, dit zijn allemaal tekeningen”. Ali beleeft duidelijk plezier aan deze herinnering.
“Ik schilder bijna elke dag en op woensdagnamiddag geef ik workshops in mijn atelier aan mensen van het asielcentrum. Dat is mijn job en ik ben blij dat ik die heb. Het was heel moeilijk om werk te vinden, ik heb veel gesolliciteerd, maar telkens was het negatief. Daarna kwam ik in HETGEVOLG bij het Ministerie Van Dromen en daar vertelde ik over mijn droom om werk te vinden. Stefaan Perceval van HETGEVOLG nam contact op met het OCMW om mij werk te geven in HETGEVOLG en nu werk ik hier.”
“Ik leer nog bij over schilderen aan de Academie in Turnhout. Naast schilderen hou ik me ook bezig met beeldhouwen en lassen. Kunst is heel belangrijk voor me. Toen ik in Turnhout aankwam, had ik geen taal, en de taal voor mij was het schilderij. In het begin schilderde ik veel over Irak, over de problemen, liefde, pijn, de natuur. Elk schilderij staat voor vele verhalen en de taal was voor mij te moeilijk om me anders uit te drukken. Mensen vroegen me voor hoeveel ik die schilderijen wou verkopen, maar ik wil ze bijhouden omdat ze een persoonlijk verhaal voor me uitdrukken.”
Kunst in Irak
“Eerst was het hier heel moeilijk voor mij. Ik was alleen. Ik communiceerde door mijn schilderijen, met de verf, met de kleur, met de borstel, met het doek, met de muur (lacht). Aan mijn muur hangen mijn eigen schilderijen en wanneer ik daarnaar kijk, herinner ik me veel van mijn land en wat er goed en niet goed is.”
“Irakezen waren vroeger heel veel bezig met kunst, in Babylonië was er veel kunst aan de muren en veel mooie gebouwen en oude musea, maar nu is bijna alles kapot door oorlog en IS. Het is weg, maar ik ben Irakees en ik kan andere kunst maken. Die kan ook duizend jaar bestaan. Veel van de kunst is kapot, maar ik ben niet kapot en ik kan ook kunst maken. En van mij mag ze hangen in Irak, in België en overal in de wereld.”
“Soms ween ik samen met een schilderij, terwijl ik het schilder, omdat ik dan te veel terugdenk aan de oorlog of problemen. Het helpt dan ook wel bij het verwerken. Maar het gaat beter met me nu ik vast werk heb en veel contact met mensen. Pas heb ik een schilderij gemaakt over mijn verhuis en daar heb ik haken op getekend zoals ze gebruiken om een boot vast te maken aan de kant. Eigenlijk zou ik willen dat ik zulke haken aan mijn huis zou kunnen maken zodat ik het kan meenemen. Dat ik niet meer één jaar hier, één jaar daar moet wonen, maar zodat ik een thuis kan maken.”
Leren
“Ik ben snel met leren, alleen met taal heb ik het moeilijk. Het laatste dat ik heb geleerd is de belichting te doen in de zaal waar de toneelvoorstellingen worden gespeeld. Ik maak ook attributen voor het decor. Ik kook graag en ik kan naaien. Zelf kleding maken doe ik niet, maar ik kan wel een broek inkorten. Mijn moeder naaide vroeger als job en ik keek altijd en zo heb ik het ook geleerd.”
“Zelf had ik een motorwinkel in Irak. Daar maakten we lange dagen, hier vind ik de dagen kort. Hier zijn er mensen die van 9 uur tot 4 uur werken en als het donker is, gaan ze naar huis. In Irak waren er winkels open van 6 uur ’s morgens tot 1 of 2 uur ’s nachts, we sliepen weinig. Maar als mensen eens moe waren, dan was het geen probleem om de winkel niet open te doen.” Ali wordt al voor de tweede keer begroet tijdens ons gesprek. Hij is hier duidelijk graag gezien.
Irak
“Er zijn problemen in mijn land, maar ik ben er geboren en ik mis het wel. Het is moeilijk om te zeggen welk land ik beter vind, Irak of België. Als iemand van België naar Amerika verhuist, zou die het daar allemaal mooi vinden, maar toch nog terugdenken aan België. Ik mis de mensen in Irak, maar hier zijn geen problemen en geen oorlog en daar waren er bommen en altijd slecht nieuws. Als ik in Irak naar de winkel ging, wist ik niet of ik zou terugkomen.”
“Op mijn 35ste ben ik naar België gekomen en hier voel ik me veel veiliger. Dit is een mooi land met mooie natuur, alleen spijtig dat hier veel regen is (lacht). Ik wandel graag in de natuur hier. De bomen en de bloemen, dat is ook kunst. Al van toen ik klein was, woonde ik in de natuur.”
“De mensen van Villa Mescolanza, die nieuwkomers helpen met Nederlands leren, waren mijn eerste vrienden en nu heb ik ook veel contacten bij HETGEVOLG, de academie, bij mijn tentoonstellingen en met mensen van de basiseducatie. Eén keer per maand doe ik Villa Mescolanza nu zelf open, ik ben één van de vrijwilligers geworden. Ik wil niet thuis zitten of stilzitten en denken aan moeilijkheden. Ik hou niet van bureauwerk, maar ik werk graag met mijn handen. Ik wil contact hebben met mensen en werken. Pas zei ik nog tegen iemand hier “vandaag is het geen mooie dag” en hij vroeg waarom en ik zei “ik wil lassen, ik wil schilderen, ik wil niet stilzitten.”
“Mensen lachen er soms mee, maar ik droom over vrede voor iedereen, zonder oorlog. Want dat is een groot probleem, niet alleen voor mij maar voor vele landen. En ik zou er iets aan willen doen, maar dat gaat moeilijk als schilder.”
Geschreven door: Stien Verdick
Foto’s door: Stien Verdick
(Burger)Initiatief: http://www.hetgevolg.be